5. Een avondje schaken.

Het is bijna kwart voor acht. De schakers druppelen binnen, maar dhr. Boven zit er al. Het schaakbord met alle stukken in de juiste volgorde staat binnen handbereik en zelfs het bord ligt ‘goed’. Het zal hem niet overkomen : een schaakbord met alle stukken erop en het bord ligt verkeerd. Beneden zijn stand. Natuurlijk is Alex er ook, want hij is het die dhr. Boven vaak vervoerd. Een goede voorzitter, die Alex. Hij zegt steevast na de 2de of 3 de zet dat hij op totaal onbekend gebied is en dat is misschien ook zo, maar hij heeft een scherp inzicht in schaakstellingen. Dat zie je aan de stand op de ranglijst.

Inmiddels staan de borden + stukken en de klokken klaar. Berend heeft dat gedaan. Hij waakt over het materiaal en doet dat met zorg.

Menko en Menno in ’t Veld nemen met Sjaak nog wat stellingen door van stap 7 of 8 of nog hoger en op zijn rustige, weloverwogen manier probeert Sjaak uit te leggen dat er veel meer in de stellingen zit dan je op het eerste gezicht zou denken.

Hennie komt met veel lawaai binnen en zet zich onmiddellijk aan een vluggertje met Alex. De klok krijgt ervan langs. Berend schudt even, bijna onmerkbaar zijn hoofd. Hennie wint, want hij kletst tijdens de partij Alex uit de concentratie.

De zaal vult zich en het moment nadert dat de partijen worden aangekondigd. Dat doet Theo vaak, maar de laatste tijd wordt dat eervolle moment ook wel door Menno van Heumen gevuld. Het wordt stil. Men is aan het schaken. De klokken tikken de minuten weg en men is in gedachten. Na enige tijd beginnen de eersten met wat rondlopen en nemen een kijkje bij andere partijen. Als je stevig nadenkt over een stelling en er passeert een speler van het 1ste team , dan wil je wel eens opkijken om te zien of hij z’n wenkbrauwen even optilt of om een (nauwelijks waarneembare) goedkeurende blik op te vangen. Maar nee hoor, niemand laat wat zien. Zelfs op het toilet wordt alleen maar gevraagd naar de stand van zaken. Nooit hoor je zaken als : “je moet snel rocheren ”, of “Pc3 is een sterke zet” of “pak z’n dame”.
Bescheiden is men ook. Bert zal altijd zeggen dat hij geluk heeft gehad. Zijn overwinningen zijn niet het resultaat van zijn schaakkracht , nee, zijn tegenstander deed gewoon een slechte zet. Dat die slechte zet is afgedwongen, komt niet bij hem op.
Menno Peterson ( de derde Menno op de schaakclub; hoe is dat mogelijk : 3 Menno’s ??!!), gaat opvallend vaak na de WC. Of het zijn zenuwen of hij heeft een telefoon met een verbinding naar een (groot)meester. Dat was niet te zien, overigens. Na een zeer sterke voortzetting gemist te hebben, liet hij zich pardoes mat zetten. Dom. Zo dom dat Ger aanbood de zet als niet gedaan te beschouwen. “We zetten gewoon weer terug”, zei Ger. Maar zo gaat het niet.

Ondertussen had Daan tegen het opkomend talent Menno in ’t V. een valstrik opgezet. Menno ziet het niet. Ook mat, pardoes, zomaar, niets aan te doen.

Na afloop van de partijen wordt driftig geanalyseerd. Zeker door Gerard. Die kan wel tot 1 uur doorgaan , want die verzint elke keer weer een nieuwe variant, ook aan andere borden, Fascinerend is dat.

Menno Peterson

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *