18. Schaken in de werkkamer

Het is maandag. De eerste tekenen van dat er iets gaat gebeuren zijn zichtbaar. De krant is sneller uit en dat zegt wat. Meestal beginnen Hiltje en ik met het lezen van de krant. Ik krijg onmiddellijk het sportgedeelte want Hiltje leest dat nooit. Maar dat gedeelte van de krant is tegenwoordig dun en dus snel uit. Al vroeg wordt de computer aangezet en ingelogd op chess.com. Even oefenen. Ik sta behoorlijk hoog en dat geeft moed voor de partij van dinsdagavond. Maar na ongeveer 10 minuten komt de eerste zucht. Verloren. Op tijd, terwijl de positie veel en veel beter is. “Yes” verschijnt op het scherm. No, antwoord ik , want nog steeds kan ik niet goed tegen verlies. Waar ligt dat aan? Dat begon al bij het knikkeren. Zelfs na ruim 70 jaar lukt het niet om te glimlachen bij een verloren partijtje. Natuurlijk, ik weet best dat het nergens omgaat, maar toch. Verliezen steekt enigszins. Dus, rematch aanklikken. Weer verlies. Dat kan echt niet en dus ga ik er eens goed en rustig voor zitten. Degelijk en kalm opbouwen is het devies, maar ik realiseer me te laat dat dat ten koste gaat van de tijd. Na bijna een uur spelen blijkt dat ik 8 partijtjes heb verloren. Op rij!! Het beste is om te stoppen. Dat lukt net, maar de vrees voor de partij van de dinsdag borrelt op. Maandagavond maar vroeg naar bed, want een uitgerust mens is vaak ook helder van geest. Maar de slaap komt niet onmiddellijk. Geeft niet, want een gezond mens kan best tegen een wat korte nacht. 
De dinsdag breekt aan. In de ochtend besef ik hoe jammer het is dat Jaap vdP. en ik niet samen  naar Bedum rijden. Het is steeds reuze gezellig in de auto: gesprekken over de politiek, over het leven, de kinderen, over Wieke, over het schaken van de vorige week. Zelfs als we opeens in Beijum verzeild raken en op de gok wat heen en weer rijden tot we weer op bekend terrein zijn, dan nog is het erg aangenaam en moeten we veel en vaak lachen. Maar nu moeten we wachten op de goede hand van Theo. Wie wordt onze tegenstander? Uiteraard heb ik in de middag nog wat theorie nagekeken, maar besef tegelijkertijd dat eigenlijk niet (meer) helpt. 
De avond is in zicht en de onrust neemt toe. Tegen 20.00 uur verhuis ik naar mijn werkkamer. Daar wordt nooit meer gewerkt, maar we houden die aanduiding erin. Voormalige werkkamer klinkt alsof ik niet meer besta. Ik weet inmiddels dat Jaap vdP. mijn tegenstander is. Jaap heeft wit. e4 en c5 komen op het bord en Jaap gaat onmiddellijk in de aanval. Dat kost een pion, maar volgens Jaap is dat niet erg want hij krijgt open lijnen. Volgens mij is hij nu in ontwikkeling achter. De waarde en betekenis van onze analyse is uiterst betrekkelijk. Dat weten wij ook, maar we hebben keihard onze eigen waardering hoog in het vaandel. Achteraf, na controle via Fritz, blijkt dat we beiden een heel klein beetje gelijk hebben of totaal de plank misslaan.  Soms proberen we nog: “het kan ook aan Fritz liggen; dat programma is wel 20 jaar oud”. Zo houden we onszelf hoog.Uiteindelijk verliest Jaap. Maar eigenlijk is schaken op deze manier, zittend in totale afzondering op een zolderkamertje, niet leuk. Het zachtjes praten, weer een koffie nemen, rondkijken bij andere partijen, het duidelijk indrukken van de klok, de naar buiten vluchtende Theo om snel een paar trekjes te nemen, dat alles en nog veel meer, mis ik erg. 
De woensdag is een dag van opluchting. Het witte T-shirt met de schaakvlekken kan in de was. In het boek van oma over huisklusjes kun je lezen dat die vlekken eruit gaan m.b.v. steradent en dat klopt. Donderdag is voetbal-dag en dan breekt het weekend aan. Vroeger was het weekend de zaterdag en de zondag. We hebben de vrijdag erbij gedaan, zodat we een langer weekend hebben. Maar daarna is het weer maandag en dat betekent dat er 2 onrustige dagen voor de boeg staan. Het is duidelijk: ik sta er niet boven. Maar dat hoeft ook niet, echter ik wil dat zo graag. Het lukt niet, helaas.
Aart is de volgende tegenstander. Gevaarlijk, want hij heeft wel eens remise gemaakt tegen de absolute heerser, Menno junior. Opeens geeft Aart een pion weg en staat daarna niet goed. Puur toeval. Was het maar opzet. Een week later geeft Menno medior zomaar een vol paard cadeau en moet de strijd vroegtijdig staken. Puur geluk. Drie partijen gespeeld, drie gewonnen. Nu is één ding volkomen zeker: het kan alleen maar minder. Niet met die vlekken.

Menno senior.